Zoals wellicht bekend wil de regering een wetsvoorstel indienen waarmee de regels voor onderwijshuisvesting worden gewijzigd. Dat heeft ook gevolgen voor doordecentralisaties. Eén van de voordelen van een doordecentralisatie vervalt als het conceptwetsvoorstel wordt aangenomen. Ook bij een doordecentralisatie moet de gemeente namelijk nog steeds een Integraal Huisvestingsplan (‘IHP’) voor dat bezit opstellen.
In het geval van een doordecentralisatie kiest een gemeente er bewust voor om haar huisvestingstaken en haar financiële middelen uit te besteden aan het schoolbestuur (let wel op; een gemeente blijft wel altijd eindverantwoordelijk voor de onderwijshuisvesting van scholen, goede afspraken zijn belangrijk).
In ons eerdere blog schreven wij dat een onderdeel van het consultatievoorstel een verplichting voor gemeenten tot het opstellen van een IHP is. Schoolbesturen worden daarnaast verplicht om een Meerjarenonderhoudsplan (‘MJOP’) op te stellen. Deze verplichtingen gaan ook gelden voor schoolbesturen en gemeenten in het geval van een doordecentralisatie. Het consultatievoorstel maakt hier geen uitzondering voor. Hierdoor vervalt een belangrijk voordeel van een doordecentralisatie voor een gemeente.
Integraal Huisvestingsplan binnen een doordecentralisatie
Bij een doordecentralisatie maakt de gemeente in de regel geen IHP meer voor dat bezit. Het is aan de bij de doordecentralisatie betrokken schoolbesturen om zelf die plannen te maken. In een overeenkomst tot doordecentralisatie tussen de gemeente en het schoolbestuur staan vaak afspraken over de verplichting voor het schoolbestuur om haar huisvestingsplannen vast te leggen en de gemeente daarover te informeren.
Als de plannen doorgaan komt er weer een verplichting te liggen bij de gemeente: de gemeenteraad dient elke vier jaar een IHP vast te stellen. Dat geldt ook voor het gedoordecentraliseerde bezit. De gemeente moet dan in het IHP vermelden aan welk schoolbestuur, voor welke huisvestingsvoorzieningen en voor welke termijn haar zorgplicht is doorgedecentraliseerd. Het schoolbestuur is daarbij verantwoordelijk voor het verstrekken van de informatie over de betreffende schoolgebouwen die in het IHP moet komen. Dat is lastig omdat de termijn van het IHP kan afwijken van de informatieverplichtingen in de doordecentralisatieovereenkomst. In die situatie moet een schoolbestuur een extra handeling verrichten om de gemeente te informeren. Alternatief is om de overeenkomst aan te passen.
Een ander lastig punt is dat onduidelijk wordt welke vrijheid het schoolbestuur straks nog heeft. Met de doordecentralisatie heeft het schoolbestuur binnen de kaders van de doordecentralisatieovereenkomst de vrijheid om de zorg voor de onderwijshuisvesting uit te voeren. Het is de vraag of het schoolbestuur nog kan afwijken van de aan de gemeente voor het IHP doorgegeven informatie. Mag het schoolbestuur haar plannen nog wijzigen als dat haar goed uitkomt? Dat past wel bij een doordecentralisatie. Het zou het meest passend zijn als het IHP de schoolbesturen niet bindt en zij nog steeds vrij invulling kunnen geven aan de zorgplicht. Dit punt wordt in de Memorie van Toelichting niet duidelijk.
Waarom de regering dit wil doorvoeren voor doordecentralisaties is niet duidelijk. Er staat in de toelichting alleen dat ook in het geval van een doordecentralisatie het belangrijk is om een IHP op te stellen. In de praktijk kent doordecentralisatie verschillende vormen. Het verplicht opstellen van het IHP borgt volgens de regering dat ook in uiteenlopende gevallen van doordecentralisatie er een compleet beeld is van de onderwijshuisvesting. Daarnaast vormt het IHP volgens de regering een belangrijke bron van informatie voor het beeld van de onderwijshuisvesting voor het funderend onderwijs op landelijk niveau. Het is enkel mogelijk om een landelijk beeld te genereren wanneer de verplichting van het IHP geldt voor alle onderwijshuisvestingsvoorzieningen in elke gemeente. Deze argumenten snappen wij, maar er komt nu een onduidelijkheid die raakt aan één van de fundamenten van een doordecentralisatie. Blijft de vrijheid van het schoolbestuur bij een doordecentralisatie intact of niet? In onze consultatiereactie zullen we dit ook benoemen.
Zoals wellicht bekend wil de regering een wetsvoorstel indienen waarmee de regels voor onderwijshuisvesting worden gewijzigd. Dat heeft ook gevolgen voor doordecentralisaties. Eén van de voordelen van een doordecentralisatie vervalt als het conceptwetsvoorstel wordt aangenomen. Ook bij een doordecentralisatie moet de gemeente namelijk nog steeds een Integraal Huisvestingsplan (‘IHP’) voor dat bezit opstellen.
In het geval van een doordecentralisatie kiest een gemeente er bewust voor om haar huisvestingstaken en haar financiële middelen uit te besteden aan het schoolbestuur (let wel op; een gemeente blijft wel altijd eindverantwoordelijk voor de onderwijshuisvesting van scholen, goede afspraken zijn belangrijk).
In ons eerdere blog schreven wij dat een onderdeel van het consultatievoorstel een verplichting voor gemeenten tot het opstellen van een IHP is. Schoolbesturen worden daarnaast verplicht om een Meerjarenonderhoudsplan (‘MJOP’) op te stellen. Deze verplichtingen gaan ook gelden voor schoolbesturen en gemeenten in het geval van een doordecentralisatie. Het consultatievoorstel maakt hier geen uitzondering voor. Hierdoor vervalt een belangrijk voordeel van een doordecentralisatie voor een gemeente.
Integraal Huisvestingsplan binnen een doordecentralisatie
Bij een doordecentralisatie maakt de gemeente in de regel geen IHP meer voor dat bezit. Het is aan de bij de doordecentralisatie betrokken schoolbesturen om zelf die plannen te maken. In een overeenkomst tot doordecentralisatie tussen de gemeente en het schoolbestuur staan vaak afspraken over de verplichting voor het schoolbestuur om haar huisvestingsplannen vast te leggen en de gemeente daarover te informeren.
Als de plannen doorgaan komt er weer een verplichting te liggen bij de gemeente: de gemeenteraad dient elke vier jaar een IHP vast te stellen. Dat geldt ook voor het gedoordecentraliseerde bezit. De gemeente moet dan in het IHP vermelden aan welk schoolbestuur, voor welke huisvestingsvoorzieningen en voor welke termijn haar zorgplicht is doorgedecentraliseerd. Het schoolbestuur is daarbij verantwoordelijk voor het verstrekken van de informatie over de betreffende schoolgebouwen die in het IHP moet komen. Dat is lastig omdat de termijn van het IHP kan afwijken van de informatieverplichtingen in de doordecentralisatieovereenkomst. In die situatie moet een schoolbestuur een extra handeling verrichten om de gemeente te informeren. Alternatief is om de overeenkomst aan te passen.
Een ander lastig punt is dat onduidelijk wordt welke vrijheid het schoolbestuur straks nog heeft. Met de doordecentralisatie heeft het schoolbestuur binnen de kaders van de doordecentralisatieovereenkomst de vrijheid om de zorg voor de onderwijshuisvesting uit te voeren. Het is de vraag of het schoolbestuur nog kan afwijken van de aan de gemeente voor het IHP doorgegeven informatie. Mag het schoolbestuur haar plannen nog wijzigen als dat haar goed uitkomt? Dat past wel bij een doordecentralisatie. Het zou het meest passend zijn als het IHP de schoolbesturen niet bindt en zij nog steeds vrij invulling kunnen geven aan de zorgplicht. Dit punt wordt in de Memorie van Toelichting niet duidelijk.
Waarom de regering dit wil doorvoeren voor doordecentralisaties is niet duidelijk. Er staat in de toelichting alleen dat ook in het geval van een doordecentralisatie het belangrijk is om een IHP op te stellen. In de praktijk kent doordecentralisatie verschillende vormen. Het verplicht opstellen van het IHP borgt volgens de regering dat ook in uiteenlopende gevallen van doordecentralisatie er een compleet beeld is van de onderwijshuisvesting. Daarnaast vormt het IHP volgens de regering een belangrijke bron van informatie voor het beeld van de onderwijshuisvesting voor het funderend onderwijs op landelijk niveau. Het is enkel mogelijk om een landelijk beeld te genereren wanneer de verplichting van het IHP geldt voor alle onderwijshuisvestingsvoorzieningen in elke gemeente. Deze argumenten snappen wij, maar er komt nu een onduidelijkheid die raakt aan één van de fundamenten van een doordecentralisatie. Blijft de vrijheid van het schoolbestuur bij een doordecentralisatie intact of niet? In onze consultatiereactie zullen we dit ook benoemen.