In ons vorige blog gingen we in op de tweede tranche van de Woningbouwimpuls waarin (onder meer) het beschikbare bedrag is verhoogd, opdat alle positief beoordeelde aanvragen voor woningbouwprojecten ingewilligd konden worden. We zijn toen vanuit het oogpunt van de Woningbouwimpuls ingegaan op de vraag hoe de komende jaren flink wordt bijgebouwd om het tekort aan woningen tegen te gaan. In deze bijdrage bekijken we dit vanuit de mogelijkheden die het ruimtelijk ordeningsrecht biedt.
Woningbouwprojecten kunnen in de praktijk vertraging ondervinden omdat tegen de benodigde besluiten voor de bouw (zoals omgevingsvergunningen) doorgaans bezwaar, beroep en hoger beroep openstaan. Dit kan leiden tot een doorlooptijd van wel twee jaar (en soms ook langer) vanaf het moment dat de omgevingsvergunning is verleend. De wet voorziet al in een regeling die bepaalt dat een beroep tegen bepaalde besluiten die meer dan elf woningen toestaan binnen zes maanden na afloop van de beroepstermijn tot een uitspraak van de bestuursrechter moet leiden (op grond van de Crisis- en herstelwet - Chw). Het leek ons goed om in deze bijdrage kort op een rij te zetten welke mogelijkheden er nog meer zijn om de doorlooptijd van besluiten en de gerechtelijke behandeling daarvan te verkorten.
1. Gecoördineerde voorbereiding en bekendmaking van besluiten
De aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van de woningen kan gecoördineerd worden voorbereid en bekendgemaakt met het bestemmingsplan voor deze ontwikkeling met toepassing van de coördinatieregeling op grond van artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Als de coördinatieregeling wordt toegepast, dan lift de omgevingsvergunning voor het bouwen van de woningen als het ware mee met het bestemmingsplan.
Als er weerstand tegen het project bestaat, dan kunnen tegenstanders slechts in eerste en enige aanleg in beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbankfase wordt dan gepasseerd. Zodra de Afdeling uitspraak heeft gedaan en de gecoördineerde besluiten in stand heeft gelaten, is er sprake van een onherroepelijke bouwtitel. Ook als het gaat om projecten van niet meer dan elf woningen is er al sprake van een versnelling omdat de Afdeling dan binnen zes maanden na ontvangst van het verweerschrift tot een uitspraak moet komen (op grond van artikel 8.3, tweede lid van de Wro).
2. Het projectuitvoeringsbesluit
Een andere mogelijkheid die vooral relevant is als een groot aantal verschillende besluiten nodig is voor de woningbouw, is het projectuitvoeringsbesluit op grond van artikel 2.10 van de Chw. Een projectuitvoeringsbesluit kan genomen worden voor (onder meer) ten minste 5 en ten hoogste 2.000 nieuwe woningen (in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling) dan wel ten hoogste 1.500 nieuwe woningen (in geval van één ontsluitingsweg).
Het projectuitvoeringsbesluit vervangt vrijwel alle benodigde vergunningen, ontheffingen, vrijstellingen en andere besluiten. Het college kan het projectuitvoeringsbesluit ten aanzien van een project voor de genoemde woningbouw alleen vaststellen indien de gemeenteraad in een structuurvisie of een bestemmingsplan de gronden waarop het projectuitvoeringsbesluit betrekking heeft voor woningbouw heeft aangewezen. Zo niet, dan is de gemeenteraad bevoegd tot het nemen van het projectuitvoeringsbesluit voor de woningbouw.
Het projectuitvoeringsbesluit geldt als een omgevingsvergunning waarbij van het bestemmingsplan wordt afgeweken, voor zover het in strijd is met het bestemmingsplan (artikel 2.12 van de Chw). In dat geval is overigens wel een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad nodig. Tegen het besluit staat in eerste en enige aanleg beroep open bij de Afdeling die binnen zes maanden na afloop van de beroepstermijn tot een uitspraak moet komen. Indien beroep wordt ingesteld, wordt het projectuitvoeringsbesluit geschorst totdat de Afdeling tot een uitspraak is gekomen.
3. De kruimelregeling bij transformatie van bestaande gebouwen
Als het gaat om de transformatie van leegstaande gebouwen naar appartementen en er geen rechtsmiddelen worden verwacht tegen het project dan kan met de kruimelregeling op relatief korte termijn worden beschikt over een onherroepelijke titel om de appartementen re realiseren.
In artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn de ‘kruimelgevallen’ genoemd waarvoor het college een omgevingsvergunning ten behoeve van het afwijken van het bestemmingsplan mag verlenen, waarbij de reguliere voorbereidingsprocedure geldt (besluit binnen acht weken met zes weken verlengingsmogelijkheid) en geen instemming van de gemeenteraad nodig is. Een kruimelgeval is onder meer het gebruiken van bouwwerken binnen de bebouwde kom in afwijking van het bestemmingsplan.
Een belangrijk aandachtspunt is dat deze kruimelmogelijkheid niet bestaat als de herontwikkeling moet worden aangemerkt als een stedelijk ontwikkelingsproject (op grond van artikel 5, lid 6 van bijlage II bij het Bor). Of dat het geval is, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval, waarbij onder meer aspecten als de aard en de omvang van de voorziene wijziging van de stedelijke ontwikkeling een rol spelen. Uit bestuursrechtelijke jurisprudentie blijkt dat hiervoor niet nodig is dat er per saldo aanzienlijke negatieve gevolgen voor het milieu kunnen ontstaan. Als vuistregels hanteren wij: hoe meer woningen, hoe groter de kans dat een ontwikkeling als stedelijk ontwikkelingsproject wordt aangemerkt en het kruimelgeval niet gebruikt kan worden.
De kruimelregeling heeft als belangrijk nadeel dat tegen de vergunningverlening eerst bezwaar kan worden gemaakt, gevolgd door beroep bij de rechtbank en vervolgens hoger beroep bij de Afdeling. De doorlooptijd om tot een onherroepelijke titel voor de herontwikkeling te komen, kan (als rechtsmiddelen worden ingesteld) in dit verband lang zijn.
Afsluitend
Dit waren (in vogelvlucht) drie mogelijkheden om sneller tot een onherroepelijke titel voor het realiseren van woningbouw te komen. Uiteraard zijn er meerdere mogelijkheden die afhankelijk van het specifieke geval van toepassing zijn, maar deze mogelijkheden leken ons een opsomming in deze blogreeks waard. In de volgende editie wordt ingegaan op de mogelijkheden die het contracteren tussen overheden en ontwikkelaars biedt.
In ons vorige blog gingen we in op de tweede tranche van de Woningbouwimpuls waarin (onder meer) het beschikbare bedrag is verhoogd, opdat alle positief beoordeelde aanvragen voor woningbouwprojecten ingewilligd konden worden. We zijn toen vanuit het oogpunt van de Woningbouwimpuls ingegaan op de vraag hoe de komende jaren flink wordt bijgebouwd om het tekort aan woningen tegen te gaan. In deze bijdrage bekijken we dit vanuit de mogelijkheden die het ruimtelijk ordeningsrecht biedt.
Woningbouwprojecten kunnen in de praktijk vertraging ondervinden omdat tegen de benodigde besluiten voor de bouw (zoals omgevingsvergunningen) doorgaans bezwaar, beroep en hoger beroep openstaan. Dit kan leiden tot een doorlooptijd van wel twee jaar (en soms ook langer) vanaf het moment dat de omgevingsvergunning is verleend. De wet voorziet al in een regeling die bepaalt dat een beroep tegen bepaalde besluiten die meer dan elf woningen toestaan binnen zes maanden na afloop van de beroepstermijn tot een uitspraak van de bestuursrechter moet leiden (op grond van de Crisis- en herstelwet - Chw). Het leek ons goed om in deze bijdrage kort op een rij te zetten welke mogelijkheden er nog meer zijn om de doorlooptijd van besluiten en de gerechtelijke behandeling daarvan te verkorten.
1. Gecoördineerde voorbereiding en bekendmaking van besluiten
De aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van de woningen kan gecoördineerd worden voorbereid en bekendgemaakt met het bestemmingsplan voor deze ontwikkeling met toepassing van de coördinatieregeling op grond van artikel 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Als de coördinatieregeling wordt toegepast, dan lift de omgevingsvergunning voor het bouwen van de woningen als het ware mee met het bestemmingsplan.
Als er weerstand tegen het project bestaat, dan kunnen tegenstanders slechts in eerste en enige aanleg in beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De rechtbankfase wordt dan gepasseerd. Zodra de Afdeling uitspraak heeft gedaan en de gecoördineerde besluiten in stand heeft gelaten, is er sprake van een onherroepelijke bouwtitel. Ook als het gaat om projecten van niet meer dan elf woningen is er al sprake van een versnelling omdat de Afdeling dan binnen zes maanden na ontvangst van het verweerschrift tot een uitspraak moet komen (op grond van artikel 8.3, tweede lid van de Wro).
2. Het projectuitvoeringsbesluit
Een andere mogelijkheid die vooral relevant is als een groot aantal verschillende besluiten nodig is voor de woningbouw, is het projectuitvoeringsbesluit op grond van artikel 2.10 van de Chw. Een projectuitvoeringsbesluit kan genomen worden voor (onder meer) ten minste 5 en ten hoogste 2.000 nieuwe woningen (in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling) dan wel ten hoogste 1.500 nieuwe woningen (in geval van één ontsluitingsweg).
Het projectuitvoeringsbesluit vervangt vrijwel alle benodigde vergunningen, ontheffingen, vrijstellingen en andere besluiten. Het college kan het projectuitvoeringsbesluit ten aanzien van een project voor de genoemde woningbouw alleen vaststellen indien de gemeenteraad in een structuurvisie of een bestemmingsplan de gronden waarop het projectuitvoeringsbesluit betrekking heeft voor woningbouw heeft aangewezen. Zo niet, dan is de gemeenteraad bevoegd tot het nemen van het projectuitvoeringsbesluit voor de woningbouw.
Het projectuitvoeringsbesluit geldt als een omgevingsvergunning waarbij van het bestemmingsplan wordt afgeweken, voor zover het in strijd is met het bestemmingsplan (artikel 2.12 van de Chw). In dat geval is overigens wel een verklaring van geen bedenkingen van de gemeenteraad nodig. Tegen het besluit staat in eerste en enige aanleg beroep open bij de Afdeling die binnen zes maanden na afloop van de beroepstermijn tot een uitspraak moet komen. Indien beroep wordt ingesteld, wordt het projectuitvoeringsbesluit geschorst totdat de Afdeling tot een uitspraak is gekomen.
3. De kruimelregeling bij transformatie van bestaande gebouwen
Als het gaat om de transformatie van leegstaande gebouwen naar appartementen en er geen rechtsmiddelen worden verwacht tegen het project dan kan met de kruimelregeling op relatief korte termijn worden beschikt over een onherroepelijke titel om de appartementen re realiseren.
In artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn de ‘kruimelgevallen’ genoemd waarvoor het college een omgevingsvergunning ten behoeve van het afwijken van het bestemmingsplan mag verlenen, waarbij de reguliere voorbereidingsprocedure geldt (besluit binnen acht weken met zes weken verlengingsmogelijkheid) en geen instemming van de gemeenteraad nodig is. Een kruimelgeval is onder meer het gebruiken van bouwwerken binnen de bebouwde kom in afwijking van het bestemmingsplan.
Een belangrijk aandachtspunt is dat deze kruimelmogelijkheid niet bestaat als de herontwikkeling moet worden aangemerkt als een stedelijk ontwikkelingsproject (op grond van artikel 5, lid 6 van bijlage II bij het Bor). Of dat het geval is, hangt af van de concrete omstandigheden van het geval, waarbij onder meer aspecten als de aard en de omvang van de voorziene wijziging van de stedelijke ontwikkeling een rol spelen. Uit bestuursrechtelijke jurisprudentie blijkt dat hiervoor niet nodig is dat er per saldo aanzienlijke negatieve gevolgen voor het milieu kunnen ontstaan. Als vuistregels hanteren wij: hoe meer woningen, hoe groter de kans dat een ontwikkeling als stedelijk ontwikkelingsproject wordt aangemerkt en het kruimelgeval niet gebruikt kan worden.
De kruimelregeling heeft als belangrijk nadeel dat tegen de vergunningverlening eerst bezwaar kan worden gemaakt, gevolgd door beroep bij de rechtbank en vervolgens hoger beroep bij de Afdeling. De doorlooptijd om tot een onherroepelijke titel voor de herontwikkeling te komen, kan (als rechtsmiddelen worden ingesteld) in dit verband lang zijn.
Afsluitend
Dit waren (in vogelvlucht) drie mogelijkheden om sneller tot een onherroepelijke titel voor het realiseren van woningbouw te komen. Uiteraard zijn er meerdere mogelijkheden die afhankelijk van het specifieke geval van toepassing zijn, maar deze mogelijkheden leken ons een opsomming in deze blogreeks waard. In de volgende editie wordt ingegaan op de mogelijkheden die het contracteren tussen overheden en ontwikkelaars biedt.