Volkshuisvestingsprogramma’s: een nieuw begrip in de Wet versterking regie volkshuisvesting

 24 maart 2023 | Blog

De consultatie voor het wetsvoorstel Wet versterking regie volkshuisvesting is gestart. In ons eerdere blog hebben we stilgestaan bij wat de wet inhoudt. Met deze wet wordt er een nationaal, provinciaal en lokaal volkshuisvestingsprogramma geïntroduceerd. Wat houdt dit nu in? En wat is de rol van corporaties hierbij?

De regie op aantallen woningen en locaties wil minister De Jonge versterken door het invoeren van een verplicht volkshuisvestingsprogramma voor het Rijk, de provincie en de gemeente. Voor het gemak korten we volkshuisvestingsprogramma in dit blog soms af met ‘vhp’. De vhp is een instrument om het beleid uit de omgevingsvisie uit te werken en te concretiseren. In de omgevingsvisie moet er straks mede worden ingegaan op de vraag op welke wijze vorm wordt gegeven aan zorg voor voldoende woongelegenheid. In de Omgevingswet komt namelijk te staan dat de volkshuisvestelijke taak ter bevordering van voldoende woongelegenheid een taak voor alle overheden is.

De verplichte onderwerpen van het volkshuisvestingsprogramma

In het verplichte vhp dienen het Rijk, provincies en gemeenten elk op basis van onderzoek naar de actuele woonbehoefte (en de woon- en woongerelateerde zorg- en ondersteuningsbehoefte per aandachtsgroep), hun beleid voor woningbouw en locaties te concretiseren. Het vhp lijkt hiermee de vervanging van de in 2024 verplichte woonzorgvisie. Of dat echt de bedoeling is, is niet helemaal duidelijk. Het voornemen van De Jonge is dat pas in 2026 de vhp’s gaan gelden (zie dit schema uit de concept Memorie van Toelichting):

Op nationaal, provinciaal en regionaal niveau komen er dus verplichte vhp’s. In dit verplichte vhp moeten door het Rijk voorgeschreven onderwerpen worden uitgewerkt. Daarbij gaat het onder meer over:

  1. Woningbouw en woningprogrammering (flexwoningen, balans in de woningvoorraad (o.a. percentages sociale huur), twee derde betaalbare woningen in de nieuwbouwopgave, voldoende nieuwe woningen voor huishoudens met een middeninkomen, evenwichtige verdeling sociale huurvoorraad)
  2. Woonbehoefte van aandachtsgroepen (ouderen, zorg- en ondersteuning in relatie tot wonen)
  3. Leefbaarheid
  4. Verduurzaming

Ook provincies, die op grond van de Omgevingswet een coördinerende taak vervullen, beschikken over de mogelijkheid instructieregels te stellen over de inhoud van vhp’s.

De decentrale overheid moet dus rekening houden met de verplichte ingrediënten voor het vhp. Ook moet er gelet worden op de landelijke en provinciale vhp’s. De wetgever zegt dat decentrale overheden de vhp’s van Rijk of provincie niet kunnen negeren. Er moet zo nodig afstemming plaatsvinden met het in vhp’s uitgewerkte beleid van de andere overheden. Met andere woorden, aldus de Memorie van Toelichting:

‘In gevallen waarin lokale of regionale belangen overstijgen, of wanneer lokale of regionale belangen botsen, is juridische doorwerking van het beleid van Rijk en provincies gerechtvaardigd.’

Het uiteindelijke doel hiervan is dat er voor alle overheden, en daarmee voor betrokken corporaties, marktpartijen en andere belanghebbenden, duidelijkheid ontstaat over wat er de komende jaren aan woningbouw gerealiseerd moet worden. Dat zou tot een versnelling moeten leiden.

Wat is de rol van corporaties in het volkshuisvestingsprogramma?

Voor corporaties is de inhoud van de vhp’s zeer van belang. Corporaties moeten namelijk straks een redelijke bijdrage leveren aan de uitvoering van het lokale vhp. Volgens de wetgever is het daarom ook belangrijk dat woningcorporaties en huurdersorganisaties tijdig betrokken worden bij de totstandkoming van het vhp. Er wordt aan gemeenten dan ook voorgesteld om, voordat het vhp wordt vastgesteld, overleg te voeren met de woningcorporaties die werkzaam zijn in de betreffende gemeente. Dit is echter niet juridisch verankerd in het conceptwetsvoorstel. Dit is nog een punt om de wetgever in de consultatie mee te geven.

Kortom: met dit wetsvoorstel wordt de beleidsruimte voor decentrale overheden met het opstellen van een vhp kleiner. Daarvan afgeleid wordt de ruimte voor corporaties ook beperkter en krijgen ze meer het karakter van een uitvoeringsorgaan.

Voor meer informatie kun je contact opnemen met Eelkje van de Kuilen. Lees ook het eerder verschenen blog uit deze serie "Wet versterking regie volkshuisvesting: wijziging Huisvestingswet".

 

De consultatie voor het wetsvoorstel Wet versterking regie volkshuisvesting is gestart. In ons eerdere blog hebben we stilgestaan bij wat de wet inhoudt. Met deze wet wordt er een nationaal, provinciaal en lokaal volkshuisvestingsprogramma geïntroduceerd. Wat houdt dit nu in? En wat is de rol van corporaties hierbij?

De regie op aantallen woningen en locaties wil minister De Jonge versterken door het invoeren van een verplicht volkshuisvestingsprogramma voor het Rijk, de provincie en de gemeente. Voor het gemak korten we volkshuisvestingsprogramma in dit blog soms af met ‘vhp’. De vhp is een instrument om het beleid uit de omgevingsvisie uit te werken en te concretiseren. In de omgevingsvisie moet er straks mede worden ingegaan op de vraag op welke wijze vorm wordt gegeven aan zorg voor voldoende woongelegenheid. In de Omgevingswet komt namelijk te staan dat de volkshuisvestelijke taak ter bevordering van voldoende woongelegenheid een taak voor alle overheden is.

De verplichte onderwerpen van het volkshuisvestingsprogramma

In het verplichte vhp dienen het Rijk, provincies en gemeenten elk op basis van onderzoek naar de actuele woonbehoefte (en de woon- en woongerelateerde zorg- en ondersteuningsbehoefte per aandachtsgroep), hun beleid voor woningbouw en locaties te concretiseren. Het vhp lijkt hiermee de vervanging van de in 2024 verplichte woonzorgvisie. Of dat echt de bedoeling is, is niet helemaal duidelijk. Het voornemen van De Jonge is dat pas in 2026 de vhp’s gaan gelden (zie dit schema uit de concept Memorie van Toelichting):

Op nationaal, provinciaal en regionaal niveau komen er dus verplichte vhp’s. In dit verplichte vhp moeten door het Rijk voorgeschreven onderwerpen worden uitgewerkt. Daarbij gaat het onder meer over:

  1. Woningbouw en woningprogrammering (flexwoningen, balans in de woningvoorraad (o.a. percentages sociale huur), twee derde betaalbare woningen in de nieuwbouwopgave, voldoende nieuwe woningen voor huishoudens met een middeninkomen, evenwichtige verdeling sociale huurvoorraad)
  2. Woonbehoefte van aandachtsgroepen (ouderen, zorg- en ondersteuning in relatie tot wonen)
  3. Leefbaarheid
  4. Verduurzaming

Ook provincies, die op grond van de Omgevingswet een coördinerende taak vervullen, beschikken over de mogelijkheid instructieregels te stellen over de inhoud van vhp’s.

De decentrale overheid moet dus rekening houden met de verplichte ingrediënten voor het vhp. Ook moet er gelet worden op de landelijke en provinciale vhp’s. De wetgever zegt dat decentrale overheden de vhp’s van Rijk of provincie niet kunnen negeren. Er moet zo nodig afstemming plaatsvinden met het in vhp’s uitgewerkte beleid van de andere overheden. Met andere woorden, aldus de Memorie van Toelichting:

‘In gevallen waarin lokale of regionale belangen overstijgen, of wanneer lokale of regionale belangen botsen, is juridische doorwerking van het beleid van Rijk en provincies gerechtvaardigd.’

Het uiteindelijke doel hiervan is dat er voor alle overheden, en daarmee voor betrokken corporaties, marktpartijen en andere belanghebbenden, duidelijkheid ontstaat over wat er de komende jaren aan woningbouw gerealiseerd moet worden. Dat zou tot een versnelling moeten leiden.

Wat is de rol van corporaties in het volkshuisvestingsprogramma?

Voor corporaties is de inhoud van de vhp’s zeer van belang. Corporaties moeten namelijk straks een redelijke bijdrage leveren aan de uitvoering van het lokale vhp. Volgens de wetgever is het daarom ook belangrijk dat woningcorporaties en huurdersorganisaties tijdig betrokken worden bij de totstandkoming van het vhp. Er wordt aan gemeenten dan ook voorgesteld om, voordat het vhp wordt vastgesteld, overleg te voeren met de woningcorporaties die werkzaam zijn in de betreffende gemeente. Dit is echter niet juridisch verankerd in het conceptwetsvoorstel. Dit is nog een punt om de wetgever in de consultatie mee te geven.

Kortom: met dit wetsvoorstel wordt de beleidsruimte voor decentrale overheden met het opstellen van een vhp kleiner. Daarvan afgeleid wordt de ruimte voor corporaties ook beperkter en krijgen ze meer het karakter van een uitvoeringsorgaan.

Voor meer informatie kun je contact opnemen met Eelkje van de Kuilen. Lees ook het eerder verschenen blog uit deze serie "Wet versterking regie volkshuisvesting: wijziging Huisvestingswet".

 

Gerelateerde expertises