Vonnis in zaak-De Mos onderstreept het belang van lokale integriteitsregels

 12 juni 2023 | Blog

Op 21 april 2023 deed de rechtbank Rotterdam uitspraak in de strafzaak tegen onder meer Richard de Mos en Rachid Guernaoui. De voormalig wethouders van Den Haag zijn beide vrijgesproken van de hen tenlastegelegde feiten, waaronder omkoping en lidmaatschap van een criminele organisatie. Het vonnis geeft een helder beeld van het juridisch kader rond partijdonaties in de gemeentepolitiek en onderstreept het belang van op gemeentelijk niveau vast te stellen integriteitsregels.

Niet via het strafrecht, maar in de gemeenteraad

De gemeentebestuurders werd verweten dat zij te nauw hadden opgetrokken met lokale ondernemers, die via partijdonaties ‘invloed’ zouden hebben gekocht. In de uitspraak komt de rechtbank echter tot de vaststelling dat de politici geen strafbare feiten hebben gepleegd. Zij heeft niet kunnen vaststellen dat sprake is geweest van “kwade bedoelingen” van de ondernemers, onder meer omdat de ten laste gelegde tegenprestaties voor dat oordeel geen basis konden bieden.

In enkele zaak-overstijgende overwegingen wijst de rechtbank in het vonnis op de beperkte betekenis die het strafrecht speelt bij de beantwoording van de vraag in hoeverre een wethouder zaken mag ‘regelen’ voor zijn achterban. Omdat die vraag volgens haar “allerlei staatsrechtelijke en politieke” kwesties met zich brengt, moet het toezicht op dergelijk handelen van een gemeentebestuurder vooral worden uitgeoefend binnen het college en door de raad. De rechtbank merkt in dit verband – aan de hand van een kritische ondervraging van De Mos in de raadszaal – op dat de laatstgenoemde daartoe ook goed is uitgerust.

Een stappenplan voor mogelijke integriteitsschendingen

Het is aldus de raad die dient te beoordelen of gemeentebestuurders de grenzen van het toelaatbare overschrijden. De inhoudelijke regels van de gedragscode zijn dan een belangrijk beoordelingskader. Om de rol van de raad als goed te kunnen uitoefenen, zijn de inhoudelijke regels echter niet genoeg. In aanvulling op de materiële normen die in een dergelijk kader zijn vervat, is het van belang dat ook heldere afspraken worden gemaakt over het ‘stappenplan’ dat bij een mogelijke integriteitsschending wordt gevolgd.

Over dit onderwerp hebben wij eerder de Handreiking voor onderzoek naar integriteitsschending gepresenteerd. Vraag hier uw exemplaar van de handreiking op.

 

Op 21 april 2023 deed de rechtbank Rotterdam uitspraak in de strafzaak tegen onder meer Richard de Mos en Rachid Guernaoui. De voormalig wethouders van Den Haag zijn beide vrijgesproken van de hen tenlastegelegde feiten, waaronder omkoping en lidmaatschap van een criminele organisatie. Het vonnis geeft een helder beeld van het juridisch kader rond partijdonaties in de gemeentepolitiek en onderstreept het belang van op gemeentelijk niveau vast te stellen integriteitsregels.

Niet via het strafrecht, maar in de gemeenteraad

De gemeentebestuurders werd verweten dat zij te nauw hadden opgetrokken met lokale ondernemers, die via partijdonaties ‘invloed’ zouden hebben gekocht. In de uitspraak komt de rechtbank echter tot de vaststelling dat de politici geen strafbare feiten hebben gepleegd. Zij heeft niet kunnen vaststellen dat sprake is geweest van “kwade bedoelingen” van de ondernemers, onder meer omdat de ten laste gelegde tegenprestaties voor dat oordeel geen basis konden bieden.

In enkele zaak-overstijgende overwegingen wijst de rechtbank in het vonnis op de beperkte betekenis die het strafrecht speelt bij de beantwoording van de vraag in hoeverre een wethouder zaken mag ‘regelen’ voor zijn achterban. Omdat die vraag volgens haar “allerlei staatsrechtelijke en politieke” kwesties met zich brengt, moet het toezicht op dergelijk handelen van een gemeentebestuurder vooral worden uitgeoefend binnen het college en door de raad. De rechtbank merkt in dit verband – aan de hand van een kritische ondervraging van De Mos in de raadszaal – op dat de laatstgenoemde daartoe ook goed is uitgerust.

Een stappenplan voor mogelijke integriteitsschendingen

Het is aldus de raad die dient te beoordelen of gemeentebestuurders de grenzen van het toelaatbare overschrijden. De inhoudelijke regels van de gedragscode zijn dan een belangrijk beoordelingskader. Om de rol van de raad als goed te kunnen uitoefenen, zijn de inhoudelijke regels echter niet genoeg. In aanvulling op de materiële normen die in een dergelijk kader zijn vervat, is het van belang dat ook heldere afspraken worden gemaakt over het ‘stappenplan’ dat bij een mogelijke integriteitsschending wordt gevolgd.

Over dit onderwerp hebben wij eerder de Handreiking voor onderzoek naar integriteitsschending gepresenteerd. Vraag hier uw exemplaar van de handreiking op.