Blogreeks online monitoring door gemeenten. Deel 2b: inzet nepaccounts binnen openbare ordedomein

 8 oktober 2021 | Blog

In juni kondigden wij aan een blogreeks te publiceren over online monitoring door gemeenten. In deel 1 gingen wij in op de inzet van online monitoring binnen het openbare ordedomein. In deel 2a kwam de inzet van nepaccounts door gemeenten bij de opsporing van bijstandsfraude aan bod.

In dit tussenblog (deel 2b) focussen wij ons op de vraag of nepaccounts binnen het openbare ordedomein mogen worden ingezet.

Nepaccounts binnen het openbare ordedomein

Uit het onderzoek ‘Black Box van gemeentelijke online monitoring’ van de Onderzoeksgroep Cybersafety van de Thorbecke Academie van NHL Stenden, volgt dat ook gemeentelijke medewerkers binnen het openbare ordedomein in toenemende mate gebruikmaken van nepaccounts. Een nepaccount is een profiel dat op een sociale mediapagina zoals Facebook of Instagram onder een andere naam wordt aangemaakt om inzicht te krijgen in niet voor iedereen toegankelijke internetbronnen. Met deze accounts ontstaat toegang tot online informatie die niet op een andere manier bereikt kan worden. Bijvoorbeeld omdat een Facebookgroep niet openbaar toegankelijk is. De nepaccounts worden bijvoorbeeld ingezet om te zien waar demonstraties georganiseerd worden en waar mogelijk strafbare feiten zullen worden gepleegd, zodat gemeenten daar proactief op kunnen acteren. Het is inmiddels een bekende praktijk dat de politie zich onder een verborgen identiteit toegang tot besloten whatsappgroepen verschaft. In het strafrecht is men uiteraard aan andere regelgeving gebonden dan in het bestuursrecht. Daarom staan wij stil bij de vraag of er juridische obstakels voor gemeenten zijn om nepaccounts binnen het openbare ordedomein in te zetten.

Biedt de Gemeentewet een grondslag voor online monitoring?

In deel 2a van de blogreeks gaven wij aan dat voor het antwoord op de vraag of er via nepaccounts toezicht mag worden gehouden op bijstandsfraude, relevant is of daarvoor een wettelijke grondslag aanwezig is. Het houden van toezicht moet echter worden onderscheiden van het inwinnen van informatie. Het inwinnen van informatie kan in geval berusten op de aan de burgemeester toegekende taak om de openbare orde te handhaven (artikel 172, lid 1, van de Gemeentewet). Ook artikel 174 Gemeentewet, dat de burgemeester belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden en op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, is in dit kader relevant. Wij menen dat deze bepalingen voldoende grondslag kunnen bieden voor het inwinnen van informatie.

Van inwinnen van informatie naar inzet bevoegdheden

De grens ligt op het moment dat er van het inwinnen van informatie daadwerkelijk wordt overgegaan naar handhaving en er bevoegdheden worden ingezet. Waar die grens precies ligt is nog ontgonnen terrein. In ieder geval dient er om tot handhaving over te gaan daadwerkelijk iets met de openbare orde aan de hand te zijn. Met andere woorden: de openbare orde dient te zijn verstoord of er dient zich een vrees voor te doen voor de verstoring daarvan.

Uit de toelichting en jurisprudentie bij artikel 172 Gemeentewet blijkt dat de inzet van deze bepaling vooral voor de offlinewereld is geschreven. Enkel ten aanzien van deze plaatsen kunnen de openbare ordebevoegdheden van de burgemeester worden ingezet en de orde worden gehandhaafd. Er is ons tot op heden geen jurisprudentie bekend over de vraag of de burgemeester zijn bevoegdheden op het internet kan inzetten. Een interessante vraag in dat kader, en waar men het in de literatuur nog niet over eens is, is of het internet als openbare of publieke plaats kan worden gekwalificeerd. Voor de inzet van bevoegdheden is het van belang dat vaststaat dat de informatie die op het internet wordt aangetroffen duidt op een (ernstige vrees voor de) verstoring van de openbare orde op een concrete plaats in de fysieke wereld. Dat is niet alleen relevant voor het antwoord op de vraag of een bepaalde openbare ordebevoegdheid kan worden ingezet, maar ook om te bepalen welke burgemeester er bevoegd is.

Zorgvuldigheidsnormen

Wij merken op deze plaats nog op dat hoewel er strikt genomen geen wet- en regelgeving in de weg lijkt te staan aan het anonieme karakter van nepaccounts, de overheid hierbij altijd gebonden is aan haar algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zorgvuldigheids- en behoorlijkheidsnormen. Hierover lees je meer in deel 1 van de blogreeks. Verder sluiten wij niet uit dat de inzet van nepaccounts mogelijk kan worden aangemerkt als strijd met hetgeen de overheid volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, wat als een onrechtmatige overheidsdaad kan worden aangemerkt en waarvoor een verbod kan worden gevraagd bij de civiele rechter.

Inzet privéaccounts

Naast de nepaccounts, kunnen ook privéaccounts van gemeentelijke medewerkers worden ingezet om het internet en sociale media te monitoren. Bij die laatste mogelijkheid is de vraag of de overheid het moet willen dat de privéaccounts van gemeentelijke medewerkers hiervoor worden ingezet. Wij kunnen ons voorstellen dat dit bijvoorbeeld risico’s met zich meebrengt in de vorm van bedreigingen richting gemeentelijke medewerkers. Ook kan het ongemak opleveren wanneer een van de medewerkers een reactie plaatsen die niet in lijn blijkt te zijn met het standpunt van de gemeente. De gemeente zou zich in dat opzicht naar onze mening het beste van het debat kunnen onthouden.

Blogreeks

Tot zover deel 2b in de blogreeks over online monitoring. Deel 1 over de inzet van online monitoring binnen het openbare ordedomein en deel 2a over de inzet van nepaccounts bij de opsporing van bijstandsfraude lees je hier terug. In deel 3 gaan wij in op de privacyaspecten van online monitoring.

Webinar online monitoring door gemeenten
Op donderdag 24 maart van 11.00 tot 12.00 uur gaan we hier verder op in tijdens dit webinar. Wij horen graag wat uw vragen en ervaringen zijn en tegen welke obstakels uw gemeente bij online monitoring aanloopt. Ook zullen wij hierover spreken met Paul Depla, burgemeester in Breda. Bent u als gemeentejurist werkzaam binnen het domein openbare orde en veiligheid? Of heeft u hier op een andere manier weleens mee te maken? Wij gaan op 24 maart graag met u in gesprek. Lees hier meer of meld u direct aan.

In juni kondigden wij aan een blogreeks te publiceren over online monitoring door gemeenten. In deel 1 gingen wij in op de inzet van online monitoring binnen het openbare ordedomein. In deel 2a kwam de inzet van nepaccounts door gemeenten bij de opsporing van bijstandsfraude aan bod.

In dit tussenblog (deel 2b) focussen wij ons op de vraag of nepaccounts binnen het openbare ordedomein mogen worden ingezet.

Nepaccounts binnen het openbare ordedomein

Uit het onderzoek ‘Black Box van gemeentelijke online monitoring’ van de Onderzoeksgroep Cybersafety van de Thorbecke Academie van NHL Stenden, volgt dat ook gemeentelijke medewerkers binnen het openbare ordedomein in toenemende mate gebruikmaken van nepaccounts. Een nepaccount is een profiel dat op een sociale mediapagina zoals Facebook of Instagram onder een andere naam wordt aangemaakt om inzicht te krijgen in niet voor iedereen toegankelijke internetbronnen. Met deze accounts ontstaat toegang tot online informatie die niet op een andere manier bereikt kan worden. Bijvoorbeeld omdat een Facebookgroep niet openbaar toegankelijk is. De nepaccounts worden bijvoorbeeld ingezet om te zien waar demonstraties georganiseerd worden en waar mogelijk strafbare feiten zullen worden gepleegd, zodat gemeenten daar proactief op kunnen acteren. Het is inmiddels een bekende praktijk dat de politie zich onder een verborgen identiteit toegang tot besloten whatsappgroepen verschaft. In het strafrecht is men uiteraard aan andere regelgeving gebonden dan in het bestuursrecht. Daarom staan wij stil bij de vraag of er juridische obstakels voor gemeenten zijn om nepaccounts binnen het openbare ordedomein in te zetten.

Biedt de Gemeentewet een grondslag voor online monitoring?

In deel 2a van de blogreeks gaven wij aan dat voor het antwoord op de vraag of er via nepaccounts toezicht mag worden gehouden op bijstandsfraude, relevant is of daarvoor een wettelijke grondslag aanwezig is. Het houden van toezicht moet echter worden onderscheiden van het inwinnen van informatie. Het inwinnen van informatie kan in geval berusten op de aan de burgemeester toegekende taak om de openbare orde te handhaven (artikel 172, lid 1, van de Gemeentewet). Ook artikel 174 Gemeentewet, dat de burgemeester belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden en op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, is in dit kader relevant. Wij menen dat deze bepalingen voldoende grondslag kunnen bieden voor het inwinnen van informatie.

Van inwinnen van informatie naar inzet bevoegdheden

De grens ligt op het moment dat er van het inwinnen van informatie daadwerkelijk wordt overgegaan naar handhaving en er bevoegdheden worden ingezet. Waar die grens precies ligt is nog ontgonnen terrein. In ieder geval dient er om tot handhaving over te gaan daadwerkelijk iets met de openbare orde aan de hand te zijn. Met andere woorden: de openbare orde dient te zijn verstoord of er dient zich een vrees voor te doen voor de verstoring daarvan.

Uit de toelichting en jurisprudentie bij artikel 172 Gemeentewet blijkt dat de inzet van deze bepaling vooral voor de offlinewereld is geschreven. Enkel ten aanzien van deze plaatsen kunnen de openbare ordebevoegdheden van de burgemeester worden ingezet en de orde worden gehandhaafd. Er is ons tot op heden geen jurisprudentie bekend over de vraag of de burgemeester zijn bevoegdheden op het internet kan inzetten. Een interessante vraag in dat kader, en waar men het in de literatuur nog niet over eens is, is of het internet als openbare of publieke plaats kan worden gekwalificeerd. Voor de inzet van bevoegdheden is het van belang dat vaststaat dat de informatie die op het internet wordt aangetroffen duidt op een (ernstige vrees voor de) verstoring van de openbare orde op een concrete plaats in de fysieke wereld. Dat is niet alleen relevant voor het antwoord op de vraag of een bepaalde openbare ordebevoegdheid kan worden ingezet, maar ook om te bepalen welke burgemeester er bevoegd is.

Zorgvuldigheidsnormen

Wij merken op deze plaats nog op dat hoewel er strikt genomen geen wet- en regelgeving in de weg lijkt te staan aan het anonieme karakter van nepaccounts, de overheid hierbij altijd gebonden is aan haar algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zorgvuldigheids- en behoorlijkheidsnormen. Hierover lees je meer in deel 1 van de blogreeks. Verder sluiten wij niet uit dat de inzet van nepaccounts mogelijk kan worden aangemerkt als strijd met hetgeen de overheid volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, wat als een onrechtmatige overheidsdaad kan worden aangemerkt en waarvoor een verbod kan worden gevraagd bij de civiele rechter.

Inzet privéaccounts

Naast de nepaccounts, kunnen ook privéaccounts van gemeentelijke medewerkers worden ingezet om het internet en sociale media te monitoren. Bij die laatste mogelijkheid is de vraag of de overheid het moet willen dat de privéaccounts van gemeentelijke medewerkers hiervoor worden ingezet. Wij kunnen ons voorstellen dat dit bijvoorbeeld risico’s met zich meebrengt in de vorm van bedreigingen richting gemeentelijke medewerkers. Ook kan het ongemak opleveren wanneer een van de medewerkers een reactie plaatsen die niet in lijn blijkt te zijn met het standpunt van de gemeente. De gemeente zou zich in dat opzicht naar onze mening het beste van het debat kunnen onthouden.

Blogreeks

Tot zover deel 2b in de blogreeks over online monitoring. Deel 1 over de inzet van online monitoring binnen het openbare ordedomein en deel 2a over de inzet van nepaccounts bij de opsporing van bijstandsfraude lees je hier terug. In deel 3 gaan wij in op de privacyaspecten van online monitoring.

Webinar online monitoring door gemeenten
Op donderdag 24 maart van 11.00 tot 12.00 uur gaan we hier verder op in tijdens dit webinar. Wij horen graag wat uw vragen en ervaringen zijn en tegen welke obstakels uw gemeente bij online monitoring aanloopt. Ook zullen wij hierover spreken met Paul Depla, burgemeester in Breda. Bent u als gemeentejurist werkzaam binnen het domein openbare orde en veiligheid? Of heeft u hier op een andere manier weleens mee te maken? Wij gaan op 24 maart graag met u in gesprek. Lees hier meer of meld u direct aan.