Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 29 december 2022 in kort geding een arrest gewezen dat het belang van een zorgvuldige voorbereiding van procesbesluiten onderstreept. Het in het procesbesluit opnemen van een onjuiste wettelijke grondslag en het niet goed regelen van een mandaat kan de gemeente fataal worden. Dat geldt des te meer in procedures in kort geding, zo blijkt uit bovenstaand arrest.
Het procesbesluit in een notendop
Procesbesluiten worden niet vaak gezien als het leukste onderdeel van juridische procedures. Leuker kunnen we het niet maken, misschien wel makkelijker dachten wij. Om die reden schreven wij enige tijd geleden een blog over de do’s en dont’s bij procesbesluiten in de civiele procedure (en ook over procesbesluiten in het bestuursrecht). Hierin adviseerden wij gemeenten, provincies en waterschappen onder andere om verouderde procesbesluiten te updaten en ook met enige regelmaat na te gaan of de eventuele mandaatregeling een actualisering behoeft. Voor een overzicht van aandachtspunten bij het procesbesluit verwijzen wij naar deze blogs.
Het belang van een actueel procesbesluit en (indien van toepassing) een actuele mandaatregeling
Het belang van deze aandachtspunten wordt wederom benadrukt in bovenstaand arrest in kort geding van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. In deze procedure stond de verhuur van grond van de gemeente Nieuwegein aan Aldi centraal. Concurrerende supermarkten hebben in eerste aanleg met succes gevorderd dat de gemeente in strijd heeft gehandeld met het Didam-arrest, dat wil zeggen dat een openbare selectieprocedure had moeten worden gevolgd voor de verhuur van de gemeentegrond. De gemeente stelde hoger beroep in tegen deze uitspraak en voerde verweer tegen de vorderingen van de concurrerende supermarkten. In hoger beroep heeft Aldi zich aan de zijde van de gemeente gevoegd.
Onduidelijkheid over procesbesluit
Tijdens de mondelinge behandeling bleef het onduidelijk of het college van burgemeester en wethouders van de gemeente een procesbesluit had genomen tot het instellen van hoger beroep. Het college is daartoe verplicht op grond van artikel 160, eerste lid, onder e van de Gemeentewet. Het hof heeft de gemeente daarom de gelegenheid geboden om binnen een dag na de mondelinge behandeling alsnog een rechtsgeldig procesbesluit te overleggen. Dat heeft de gemeente diezelfde dag alsnog gedaan. Het besluit is genomen door een wethouder in zijn hoedanigheid van gemandateerde van het college. Als grondslag voor het nemen van het besluit wordt verwezen naar artikel 160, eerste lid, onder f van de Gemeentewet en – in algemene zin – naar de Mandaatregeling gemeente Nieuwegein 2019.
Onjuiste grondslag in procesbesluit
Aan dit procesbesluit kleefde echter de nodige gebreken, die de gemeente uiteindelijk gezamenlijk fataal werden; zij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep, met als gevolg dat het gerechtshof het verweer van de gemeente niet inhoudelijk heeft beoordeeld.
Zoals gezegd hanteerde het college als grondslag voor het procesbesluit artikel 160, eerste lid, onder f van de Gemeentewet. Onderdeel f ziet echter op de voorbereiding van de civiele verdediging, te weten het burgerlijk gezag in buitengewone omstandigheden (zoals rampen en onlusten). Wij waarschuwden in ons eerdere blog dat dit in de praktijk nog geregeld misgaat, doordat de grondslag in 2020 gewijzigd is van artikel 160, eerste lid onder f naar e van de Gemeentewet (Stb. 2019, 173). Meestal valt zo’n fout in de civiele procedure nog wel te repareren (het hof benoemt ook dat de nummering een vergissing zal zijn geweest), maar in spoedprocedures zoals een kort geding kan deze fout gevolgen hebben.
Mandaat ook niet goed geregeld
Ook de mandaatregeling van de gemeente bleek niet op orde. De gemeente had enkel verwezen naar de mandaatregeling, maar in het procesbesluit geen bepaling opgenomen waar de bevoegdheid van de wethouder op was gebaseerd. Het gerechtshof moest dit zelf uitzoeken door de mandaatregeling op www.overheid.nl te raadplegen. Daaruit bleek dat in de betreffende regeling voor de wethouder weliswaar een mandaat was opgenomen tot het voeren van verweer in een civiele procedure, maar geen mandaat tot het instellen van hoger beroep tegen een civiel vonnis. In combinatie met de verkeerde nummering in het procesbesluit (sub f in plaats van sub e) heeft het gebrek in de mandaatregeling ertoe geleid dat de gemeente in het principale hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard.
Tot slot
Wij kunnen niet genoeg benadrukken hoezeer het zorgvuldig nemen van procesbesluiten van belang is. Update verouderde procesbesluiten (van voor 2020) en controleer met regelmaat of de mandaatregeling moet worden aangepast. Mocht u naar aanleiding van dit blog vragen hebben of interesse hebben dat wij u hierin bijstaan, dan horen wij het graag.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 29 december 2022 in kort geding een arrest gewezen dat het belang van een zorgvuldige voorbereiding van procesbesluiten onderstreept. Het in het procesbesluit opnemen van een onjuiste wettelijke grondslag en het niet goed regelen van een mandaat kan de gemeente fataal worden. Dat geldt des te meer in procedures in kort geding, zo blijkt uit bovenstaand arrest.
Het procesbesluit in een notendop
Procesbesluiten worden niet vaak gezien als het leukste onderdeel van juridische procedures. Leuker kunnen we het niet maken, misschien wel makkelijker dachten wij. Om die reden schreven wij enige tijd geleden een blog over de do’s en dont’s bij procesbesluiten in de civiele procedure (en ook over procesbesluiten in het bestuursrecht). Hierin adviseerden wij gemeenten, provincies en waterschappen onder andere om verouderde procesbesluiten te updaten en ook met enige regelmaat na te gaan of de eventuele mandaatregeling een actualisering behoeft. Voor een overzicht van aandachtspunten bij het procesbesluit verwijzen wij naar deze blogs.
Het belang van een actueel procesbesluit en (indien van toepassing) een actuele mandaatregeling
Het belang van deze aandachtspunten wordt wederom benadrukt in bovenstaand arrest in kort geding van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. In deze procedure stond de verhuur van grond van de gemeente Nieuwegein aan Aldi centraal. Concurrerende supermarkten hebben in eerste aanleg met succes gevorderd dat de gemeente in strijd heeft gehandeld met het Didam-arrest, dat wil zeggen dat een openbare selectieprocedure had moeten worden gevolgd voor de verhuur van de gemeentegrond. De gemeente stelde hoger beroep in tegen deze uitspraak en voerde verweer tegen de vorderingen van de concurrerende supermarkten. In hoger beroep heeft Aldi zich aan de zijde van de gemeente gevoegd.
Onduidelijkheid over procesbesluit
Tijdens de mondelinge behandeling bleef het onduidelijk of het college van burgemeester en wethouders van de gemeente een procesbesluit had genomen tot het instellen van hoger beroep. Het college is daartoe verplicht op grond van artikel 160, eerste lid, onder e van de Gemeentewet. Het hof heeft de gemeente daarom de gelegenheid geboden om binnen een dag na de mondelinge behandeling alsnog een rechtsgeldig procesbesluit te overleggen. Dat heeft de gemeente diezelfde dag alsnog gedaan. Het besluit is genomen door een wethouder in zijn hoedanigheid van gemandateerde van het college. Als grondslag voor het nemen van het besluit wordt verwezen naar artikel 160, eerste lid, onder f van de Gemeentewet en – in algemene zin – naar de Mandaatregeling gemeente Nieuwegein 2019.
Onjuiste grondslag in procesbesluit
Aan dit procesbesluit kleefde echter de nodige gebreken, die de gemeente uiteindelijk gezamenlijk fataal werden; zij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar hoger beroep, met als gevolg dat het gerechtshof het verweer van de gemeente niet inhoudelijk heeft beoordeeld.
Zoals gezegd hanteerde het college als grondslag voor het procesbesluit artikel 160, eerste lid, onder f van de Gemeentewet. Onderdeel f ziet echter op de voorbereiding van de civiele verdediging, te weten het burgerlijk gezag in buitengewone omstandigheden (zoals rampen en onlusten). Wij waarschuwden in ons eerdere blog dat dit in de praktijk nog geregeld misgaat, doordat de grondslag in 2020 gewijzigd is van artikel 160, eerste lid onder f naar e van de Gemeentewet (Stb. 2019, 173). Meestal valt zo’n fout in de civiele procedure nog wel te repareren (het hof benoemt ook dat de nummering een vergissing zal zijn geweest), maar in spoedprocedures zoals een kort geding kan deze fout gevolgen hebben.
Mandaat ook niet goed geregeld
Ook de mandaatregeling van de gemeente bleek niet op orde. De gemeente had enkel verwezen naar de mandaatregeling, maar in het procesbesluit geen bepaling opgenomen waar de bevoegdheid van de wethouder op was gebaseerd. Het gerechtshof moest dit zelf uitzoeken door de mandaatregeling op www.overheid.nl te raadplegen. Daaruit bleek dat in de betreffende regeling voor de wethouder weliswaar een mandaat was opgenomen tot het voeren van verweer in een civiele procedure, maar geen mandaat tot het instellen van hoger beroep tegen een civiel vonnis. In combinatie met de verkeerde nummering in het procesbesluit (sub f in plaats van sub e) heeft het gebrek in de mandaatregeling ertoe geleid dat de gemeente in het principale hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard.
Tot slot
Wij kunnen niet genoeg benadrukken hoezeer het zorgvuldig nemen van procesbesluiten van belang is. Update verouderde procesbesluiten (van voor 2020) en controleer met regelmaat of de mandaatregeling moet worden aangepast. Mocht u naar aanleiding van dit blog vragen hebben of interesse hebben dat wij u hierin bijstaan, dan horen wij het graag.