In een blogreeks bespreken wij drie verboden uit de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) die in 2023 in de belangstelling hebben gestaan:
In dit onderdeel van de blogreeks gaan wij in op het messenverbod.
Messenverbod APV en verhouding Wet Wapens Munitie
Het nieuws stond er afgelopen jaar vol mee: onder met name jongeren vinden steeds vaker incidenten plaats met messen. Op grond van de Wet Wapens en Munitie (WWM) geldt een verbod om wapens en munitie voorhanden te hebben (artikel 26 WWM). Het overtreden van dit verbod levert een strafbaar feit op.
Diverse gemeenten hebben in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) bepalingen opgenomen over het bij zich dragen van wapens en messen in de openbare ruimte. De burgemeester van desbetreffende gemeente kan dit verbod bestuursrechtelijk handhaven met een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom. Daarnaast kan de gemeenteraad in de APV regelen dat het overtreden van de APV strafbaar is (artikel 154 Gemeentewet).
De vraag doet zich daarbij echter voor of de APV-verboden niet op gespannen voet staan met de hogere regeling, namelijk de WWM. Als gevolg daarvan zou het messenverbod uit de APV onverbindend kunnen zijn (artikel 121 en 122 Gemeentewet).
Hoge Raad: messenverbod APV onder voorwaarden verbindend
In de jurisprudentie wordt afwijkend geoordeeld over de verhouding tussen het messenverbod op grond van de WWM en de APV. In 2020 oordeelde de Hoge Raad dat het messenverbod uit artikel 2.5 APV Amsterdam, vanwege het bij zich dragen van een aardappelschilmes, betrekking heeft op andere messen dan de messen die onder het bereik van de WWM vallen. Daarmee zag het Amsterdamse verbod volgens de Hoge Raad op een ander onderwerp dat de nationale wetgever aan zich heeft getrokken en was het APV-verbod niet onverbindend (Hoge Raad 15 december 2020). Daaruit zou kunnen worden afgeleid dat gemeentelijke APV-bepalingen met een verbod op messen in elk geval mogelijk (en dus niet in strijd met de Wet Wapens en Munitie) zijn als er aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:
- Het APV-verbod dient een ander belang (het voorkomen van aantasting van de openbare orde / het bevorderen van de veiligheid);
- Het APV-verbod geldt niet voor exact dezelfde wapens als bedoeld in de WWM.
Messenverbod Rotterdam toch onverbindend
De rechtbank Rotterdam verklaarde het messenverbod in de APV van de gemeente Rotterdam op 14 maart 2023 toch onverbindend, omdat de APV een onderwerp regelde dat al uitputtend in de WWM geregeld was. In deze zaak draaide het om een preventieve last onder dwangsom die was opgelegd aan een minderjarige, vanwege het bij zich dragen van een mes. De last was gebaseerd op artikel 2:50a van de APV dat een verbod inhield om op de weg of in voor publiek toegankelijke gebouwen messen of andere voorwerpen die als wapen kunnen worden gebruikt openlijk bij zich te hebben. Omdat het verbod werd overtreden heeft de burgemeester een dwangsom ingevorderd.
De rechtbank oordeelt dat uit de WWM en de wetsgeschiedenis volgt dat de wetgever ten aanzien van minderjarigen een zo ruim mogelijk verbod op het voorhanden hebben van alle soorten steekwapens en andere kennelijk als wapen te gebruiken voorwerpen voor ogen heeft gehad. De rechtbank leidt hieruit af dat de wetgever deze regeling uitputtend heeft bedoeld en komt tot de conclusie dat in artikel 2:50a van de APV en de WWM dezelfde gedragingen vanuit dezelfde te beschermen belangen strafbaar zijn gesteld. Gelet daarop is de gemeenteraad volgens de rechtbank buiten zijn verordende bevoegdheid getreden en is artikel 2:50a van de APV naar het oordeel van de rechtbank in strijd met de WWM. Ten aanzien van de uitspraak van de Hoge Raad van 15 december 2020 overweegt de rechtbank dat geen sprake is van een gelijkluidend artikel, omdat het element ‘openlijk’ in de Amsterdamse APV ontbrak. De burgemeester van Rotterdam was derhalve niet bevoegd om op grond van overtreding van die bepaling tot invordering van de dwangsom over te gaan.
De vraag is welke gevolgen deze rechtbankuitspraak heeft voor andere APV-verboden. In ieder geval is van belang dat de rechtbank het APV-verbod in dit geval slechts onverbindend heeft verklaard voor dit concrete geval. Ons is niet bekend of de burgemeester hoger beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak. Wel is ons opgevallen dat de Rotterdamse gemeenteraad artikel 2:50a sinds 1 juli 2023 op voorhand uit de APV geschrapt heeft. Een toelichting daarop hebben wij niet gevonden.
Wetsvoorstel messenverbod minderjarigen
Sinds begin 2023 is een wetsvoorstel in procedure gebracht dat het messenverbod uitbreidt met een verbod op keukenmessen en een verkoopverbod aan minderjarigen. Degene die een keukenmes bij zich draagt zal wanneer dit wetsvoorstel wordt aangenomen aannemelijk moeten maken dat het (onverpakt) bezit van het desbetreffende voorwerp een ‘maatschappelijk aanvaardbaar doel dient’. Dat zal nog wel eens interessante discussies op gaan leveren, als je bijvoorbeeld stelt dat je het mes hebt meegenomen om daarmee een broodje te smeren of appel mee te gaan schillen.
De minister heeft aangekondigd dat de invoering van het wetsvoorstel met zich brengt dat er geen ruimte meer zal bestaan voor gemeentelijke verboden op het dragen van dezelfde voorwerpen die al door de landelijke wetgever geregeld zijn. Deze komen van rechtswege te vervallen (artikel 122 Gemeentewet). Voor zover de huidige gemeentelijke draagverboden betrekking hebben op andere voorwerpen die niet door de landelijke wetgeving worden bestreken, blijft de bevoegdheid van de gemeentelijke wetgever om regels te stellen met betrekking tot het dragen daarvan ongewijzigd en blijven de gemeentelijke messenverboden bestaan.
Organisaties hebben inmiddels kunnen reageren op het wetsvoorstel dat heeft voorgelegen ter internetconsultatie. Het is nog onduidelijk wanneer het wetsvoorstel ter behandeling naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Verschillende gemeenten hebben het wetsvoorstel niet afgewacht en hebben in hun APV het messenverbod al uitgebreid tot wapens die op grond van de WWM nog niet verboden zijn, maar die wel als steekwapen gebruikt kunnen worden. Tegelijkertijd hebben verschillende winkels (Action, Hema, Xenos en Ikea) al laten weten geen messen meer aan minderjarigen onder de 16 jaar te verkopen.
In een blogreeks bespreken wij drie verboden uit de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) die in 2023 in de belangstelling hebben gestaan:
In dit onderdeel van de blogreeks gaan wij in op het messenverbod.
Messenverbod APV en verhouding Wet Wapens Munitie
Het nieuws stond er afgelopen jaar vol mee: onder met name jongeren vinden steeds vaker incidenten plaats met messen. Op grond van de Wet Wapens en Munitie (WWM) geldt een verbod om wapens en munitie voorhanden te hebben (artikel 26 WWM). Het overtreden van dit verbod levert een strafbaar feit op.
Diverse gemeenten hebben in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) bepalingen opgenomen over het bij zich dragen van wapens en messen in de openbare ruimte. De burgemeester van desbetreffende gemeente kan dit verbod bestuursrechtelijk handhaven met een last onder bestuursdwang of last onder dwangsom. Daarnaast kan de gemeenteraad in de APV regelen dat het overtreden van de APV strafbaar is (artikel 154 Gemeentewet).
De vraag doet zich daarbij echter voor of de APV-verboden niet op gespannen voet staan met de hogere regeling, namelijk de WWM. Als gevolg daarvan zou het messenverbod uit de APV onverbindend kunnen zijn (artikel 121 en 122 Gemeentewet).
Hoge Raad: messenverbod APV onder voorwaarden verbindend
In de jurisprudentie wordt afwijkend geoordeeld over de verhouding tussen het messenverbod op grond van de WWM en de APV. In 2020 oordeelde de Hoge Raad dat het messenverbod uit artikel 2.5 APV Amsterdam, vanwege het bij zich dragen van een aardappelschilmes, betrekking heeft op andere messen dan de messen die onder het bereik van de WWM vallen. Daarmee zag het Amsterdamse verbod volgens de Hoge Raad op een ander onderwerp dat de nationale wetgever aan zich heeft getrokken en was het APV-verbod niet onverbindend (Hoge Raad 15 december 2020). Daaruit zou kunnen worden afgeleid dat gemeentelijke APV-bepalingen met een verbod op messen in elk geval mogelijk (en dus niet in strijd met de Wet Wapens en Munitie) zijn als er aan de volgende voorwaarden voldaan wordt:
- Het APV-verbod dient een ander belang (het voorkomen van aantasting van de openbare orde / het bevorderen van de veiligheid);
- Het APV-verbod geldt niet voor exact dezelfde wapens als bedoeld in de WWM.
Messenverbod Rotterdam toch onverbindend
De rechtbank Rotterdam verklaarde het messenverbod in de APV van de gemeente Rotterdam op 14 maart 2023 toch onverbindend, omdat de APV een onderwerp regelde dat al uitputtend in de WWM geregeld was. In deze zaak draaide het om een preventieve last onder dwangsom die was opgelegd aan een minderjarige, vanwege het bij zich dragen van een mes. De last was gebaseerd op artikel 2:50a van de APV dat een verbod inhield om op de weg of in voor publiek toegankelijke gebouwen messen of andere voorwerpen die als wapen kunnen worden gebruikt openlijk bij zich te hebben. Omdat het verbod werd overtreden heeft de burgemeester een dwangsom ingevorderd.
De rechtbank oordeelt dat uit de WWM en de wetsgeschiedenis volgt dat de wetgever ten aanzien van minderjarigen een zo ruim mogelijk verbod op het voorhanden hebben van alle soorten steekwapens en andere kennelijk als wapen te gebruiken voorwerpen voor ogen heeft gehad. De rechtbank leidt hieruit af dat de wetgever deze regeling uitputtend heeft bedoeld en komt tot de conclusie dat in artikel 2:50a van de APV en de WWM dezelfde gedragingen vanuit dezelfde te beschermen belangen strafbaar zijn gesteld. Gelet daarop is de gemeenteraad volgens de rechtbank buiten zijn verordende bevoegdheid getreden en is artikel 2:50a van de APV naar het oordeel van de rechtbank in strijd met de WWM. Ten aanzien van de uitspraak van de Hoge Raad van 15 december 2020 overweegt de rechtbank dat geen sprake is van een gelijkluidend artikel, omdat het element ‘openlijk’ in de Amsterdamse APV ontbrak. De burgemeester van Rotterdam was derhalve niet bevoegd om op grond van overtreding van die bepaling tot invordering van de dwangsom over te gaan.
De vraag is welke gevolgen deze rechtbankuitspraak heeft voor andere APV-verboden. In ieder geval is van belang dat de rechtbank het APV-verbod in dit geval slechts onverbindend heeft verklaard voor dit concrete geval. Ons is niet bekend of de burgemeester hoger beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak. Wel is ons opgevallen dat de Rotterdamse gemeenteraad artikel 2:50a sinds 1 juli 2023 op voorhand uit de APV geschrapt heeft. Een toelichting daarop hebben wij niet gevonden.
Wetsvoorstel messenverbod minderjarigen
Sinds begin 2023 is een wetsvoorstel in procedure gebracht dat het messenverbod uitbreidt met een verbod op keukenmessen en een verkoopverbod aan minderjarigen. Degene die een keukenmes bij zich draagt zal wanneer dit wetsvoorstel wordt aangenomen aannemelijk moeten maken dat het (onverpakt) bezit van het desbetreffende voorwerp een ‘maatschappelijk aanvaardbaar doel dient’. Dat zal nog wel eens interessante discussies op gaan leveren, als je bijvoorbeeld stelt dat je het mes hebt meegenomen om daarmee een broodje te smeren of appel mee te gaan schillen.
De minister heeft aangekondigd dat de invoering van het wetsvoorstel met zich brengt dat er geen ruimte meer zal bestaan voor gemeentelijke verboden op het dragen van dezelfde voorwerpen die al door de landelijke wetgever geregeld zijn. Deze komen van rechtswege te vervallen (artikel 122 Gemeentewet). Voor zover de huidige gemeentelijke draagverboden betrekking hebben op andere voorwerpen die niet door de landelijke wetgeving worden bestreken, blijft de bevoegdheid van de gemeentelijke wetgever om regels te stellen met betrekking tot het dragen daarvan ongewijzigd en blijven de gemeentelijke messenverboden bestaan.
Organisaties hebben inmiddels kunnen reageren op het wetsvoorstel dat heeft voorgelegen ter internetconsultatie. Het is nog onduidelijk wanneer het wetsvoorstel ter behandeling naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Verschillende gemeenten hebben het wetsvoorstel niet afgewacht en hebben in hun APV het messenverbod al uitgebreid tot wapens die op grond van de WWM nog niet verboden zijn, maar die wel als steekwapen gebruikt kunnen worden. Tegelijkertijd hebben verschillende winkels (Action, Hema, Xenos en Ikea) al laten weten geen messen meer aan minderjarigen onder de 16 jaar te verkopen.