Brancheren blijft mogelijk, mits noodzakelijk en evenredig

 9 december 2019 | Blog

In een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“Afdeling”) van 25 september 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3269, weigerde het college een omgevingsvergunning te verlenen voor de vestiging van een perifere supermarkt in Franeker, omdat het vergunnen van de supermarkt in strijd was met het gemeentelijke vestigingsbeleid. Volgens het vestigingsbeleid zijn nieuwe supermarkten uitsluitend toegestaan in of in de directe nabijheid van het centrum van Franeker. Relevant is de vraag of het vestigingsbeleid in strijd is met artikel 15 lid 3 van de Dienstenrichtlijn. De gemeente mag immers een dergelijk vestigingsbeleid voeren, zolang wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 15 lid 3 van de Dienstenrichtlijn, te weten non-discriminatie, noodzakelijkheid en evenredigheid. Hierna gaan wij in op de voorwaarden noodzakelijkheid en evenredigheid.

Noodzakelijkheid

Om te voldoen aan de voorwaarde van noodzakelijkheid moet er sprake zijn van een dwingende reden van algemeen belang. In het arrest van het Europese Hof van Justitie (“Hof van Justitie”) van 30 januari 2018, ECLI:EU:C:2018:44, is bepaald dat hiervan sprake kan zijn als het doel van de maatregel ‘bescherming van het stedelijk milieu’ is. Het college betoogt dat door alleen supermarkten in de binnenstad toe te staan een levendig, compact en aantrekkelijk winkelgebied ontstaat en behoud van de regionale concurrentiepositie bereikt kan worden. Dit wordt nodig geacht voor de bescherming van het stedelijk milieu. Het college onderbouwde dit met een specifiek op de binnenstad van Franeker gericht onderzoek en een algemener onderzoek dat betrekking heeft op 30 dorp- en wijkcentra in Nederland. Uit de onderzoeken bleek dat de aanwezigheid van supermarkten in de binnenstad van Franeker van doorslaggevend belang is voor de aantrekkingskracht van het centrum. De Afdeling oordeelt dat er daarom aan de voorwaarde van noodzakelijkheid is voldaan. 

Evenredigheid

Aan de evenredigheidstoets wordt voldaan als de maatregel geschikt is om het nagestreefde doel te bereiken; niet verder gaat dan nodig om dat doel te bereiken en dat het doel niet met andere, minder beperkende maatregelen kan worden bereikt. Daarbij is van belang dat een maatregel al voor de evenredigheidstoets slaagt, indien deze kan bijdragen aan de verwezenlijking van de nagestreefde doelstelling en niet zelfstandig deze doelstelling behoeft te kunnen verwezenlijken (zie ABRvS 18 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:4196). Uit de onderzoeken die zijn aangedragen door het college blijkt dat de aanwezigheid van een supermarkt een positief effect heeft op het aantal bezoekers van de nabijgelegen winkels en dus bijdraagt aan de verwezenlijking van de nagestreefde doelstelling. Verder oordeelt de Afdeling dat het vestigingsbeleid coherent en systematisch wordt nagestreefd. Het vestigingsbeleid van de gemeente heeft daarom een goede onderbouwing en doorstaat de toets van de Dienstenrichtlijn.

Recht op vestiging?

De Afdeling oordeelt dat er geen recht op vestiging van een supermarkt ontstaat buiten het centrum van Franeker. Deze uitspraak laat zien dat een goed gemotiveerd vestigingsbeleid stand houdt en de toets van artikel 15 lid 3 van de Dienstenrichtlijn doorstaat. Hier volgt uit dat brancheren zeker mogelijk blijft, mits aan de hand van specifieke gegevens is aangetoond dat de regels evenredig zijn.  

In een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (“Afdeling”) van 25 september 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3269, weigerde het college een omgevingsvergunning te verlenen voor de vestiging van een perifere supermarkt in Franeker, omdat het vergunnen van de supermarkt in strijd was met het gemeentelijke vestigingsbeleid. Volgens het vestigingsbeleid zijn nieuwe supermarkten uitsluitend toegestaan in of in de directe nabijheid van het centrum van Franeker. Relevant is de vraag of het vestigingsbeleid in strijd is met artikel 15 lid 3 van de Dienstenrichtlijn. De gemeente mag immers een dergelijk vestigingsbeleid voeren, zolang wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 15 lid 3 van de Dienstenrichtlijn, te weten non-discriminatie, noodzakelijkheid en evenredigheid. Hierna gaan wij in op de voorwaarden noodzakelijkheid en evenredigheid.

Noodzakelijkheid

Om te voldoen aan de voorwaarde van noodzakelijkheid moet er sprake zijn van een dwingende reden van algemeen belang. In het arrest van het Europese Hof van Justitie (“Hof van Justitie”) van 30 januari 2018, ECLI:EU:C:2018:44, is bepaald dat hiervan sprake kan zijn als het doel van de maatregel ‘bescherming van het stedelijk milieu’ is. Het college betoogt dat door alleen supermarkten in de binnenstad toe te staan een levendig, compact en aantrekkelijk winkelgebied ontstaat en behoud van de regionale concurrentiepositie bereikt kan worden. Dit wordt nodig geacht voor de bescherming van het stedelijk milieu. Het college onderbouwde dit met een specifiek op de binnenstad van Franeker gericht onderzoek en een algemener onderzoek dat betrekking heeft op 30 dorp- en wijkcentra in Nederland. Uit de onderzoeken bleek dat de aanwezigheid van supermarkten in de binnenstad van Franeker van doorslaggevend belang is voor de aantrekkingskracht van het centrum. De Afdeling oordeelt dat er daarom aan de voorwaarde van noodzakelijkheid is voldaan. 

Evenredigheid

Aan de evenredigheidstoets wordt voldaan als de maatregel geschikt is om het nagestreefde doel te bereiken; niet verder gaat dan nodig om dat doel te bereiken en dat het doel niet met andere, minder beperkende maatregelen kan worden bereikt. Daarbij is van belang dat een maatregel al voor de evenredigheidstoets slaagt, indien deze kan bijdragen aan de verwezenlijking van de nagestreefde doelstelling en niet zelfstandig deze doelstelling behoeft te kunnen verwezenlijken (zie ABRvS 18 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:4196). Uit de onderzoeken die zijn aangedragen door het college blijkt dat de aanwezigheid van een supermarkt een positief effect heeft op het aantal bezoekers van de nabijgelegen winkels en dus bijdraagt aan de verwezenlijking van de nagestreefde doelstelling. Verder oordeelt de Afdeling dat het vestigingsbeleid coherent en systematisch wordt nagestreefd. Het vestigingsbeleid van de gemeente heeft daarom een goede onderbouwing en doorstaat de toets van de Dienstenrichtlijn.

Recht op vestiging?

De Afdeling oordeelt dat er geen recht op vestiging van een supermarkt ontstaat buiten het centrum van Franeker. Deze uitspraak laat zien dat een goed gemotiveerd vestigingsbeleid stand houdt en de toets van artikel 15 lid 3 van de Dienstenrichtlijn doorstaat. Hier volgt uit dat brancheren zeker mogelijk blijft, mits aan de hand van specifieke gegevens is aangetoond dat de regels evenredig zijn.