Het opknippen van een project in verschillende Wnb-toestemmingen is toelaatbaar als de deelprojecten ook op zichzelf kunnen staan

 1 mei 2020 | Blog

De meest eenduidige route om ervoor te zorgen dat een toename van de stikstofdepositie niet in de weg staat aan de verlening van toestemming voor een (bouw)project, is het uitvoeren van een AERIUS-berekening die als uitkomst geeft dat er “geen rekenresultaten hoger dan 0,00 mol/ha/jaar” zijn. Om deze uitkomst te verkrijgen, zijn veel ondernemers en overheden aan het ‘puzzelen’ geslagen met de details rond de uitvoering van een project. Het kan in die gevallen aantrekkelijk zijn om een project op te knippen in deelprojecten, zodat de berekening voor ieder deelproject een gunstige uitkomst heeft. Dit is echter slechts mogelijk indien deze projecten ook op zichzelf realiseerbaar zijn. Een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland maakt dit inzichtelijk.

Een knip tussen aanleg en gebruik…

De uitspraak heeft betrekking op een project van de gemeente Almere waarbij het Almeerderstrand zal worden uitgebreid. De gemeente wenst het strand in de toekomst te kunnen opdelen in een deel dat het hele jaar openbaar is, en een deel dat als evenementenlocatie kan worden gebruikt; een nieuw bestemmingsplan is in voorbereiding. De natuurvergunning die de gemeente van Gedeputeerde Staten heeft verkregen, omvat evenwel slechts de uitbreidingswerkzaamheden. Effecten van het gebruik als evenementenlocatie is bij de verlening van de natuurtoestemming niet meegewogen.

Een aantal omwonenden kwam op tegen het GS-besluit tot verlening van de vergunning. Zij stelden dat de uitbreiding van het strand niet los gezien kan worden van het toekomstig gebruik als evenementenlocatie. Om die reden moest het provinciebestuur volgens hen ook de gevolgen van dit gebruik voor de natuur betrekken bij zijn beslissing om al dan niet een vergunning te verlenen.

…is toelaatbaar bij activiteiten die niet onlosmakelijk verbonden zijn

De rechtbank stelt voorop dat een aanvraag om een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming betrekking moet hebben op alle activiteiten die gezamenlijk één project vormen. Het criterium daarbij is of de activiteiten onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De rechtbank wijst ter illustratie op uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin werd geoordeeld dat de bouw van een uitbreiding van de luchtmachtbasis Woensdrecht (link) en van windturbines (link) onlosmakelijk verbonden is met het gebruik van die bouwwerken. In die gevallen was het dus niet mogelijk om het project op te knippen en per deelproject een natuurtoestemming te verkrijgen.

In het geval van de uitbreiding van het Almeerderstrand ligt dat volgens de rechtbank echter anders. De uitbreiding van het strand brengt immers niet onlosmakelijk het gebruik daarvan als evenemententerrein met zich. Ook na de uitbreiding blijft het strand geschikt voor recreatief gebruik. Daarin verschilt deze ontwikkeling van de uitbreiding van de luchtmachtbasis en de bouw van windturbines; die ontwikkelingen zijn slechts voor één gebruik geschikt. Vanwege dit verschil mocht volgens de rechtbank worden volstaan met een natuurtoestemming voor de uitbreiding van het strand. Voor het gebruik als evenemententerrein zal – indien dit gebruik in de toekomst planologisch mogelijk wordt gemaakt – natuurlijk wel een aparte natuurtoestemming moeten worden aangevraagd. De gevolgen van dit beoogde gebruik hoefden echter niet nu al bij de vergunning te worden betrokken.            

De meest eenduidige route om ervoor te zorgen dat een toename van de stikstofdepositie niet in de weg staat aan de verlening van toestemming voor een (bouw)project, is het uitvoeren van een AERIUS-berekening die als uitkomst geeft dat er “geen rekenresultaten hoger dan 0,00 mol/ha/jaar” zijn. Om deze uitkomst te verkrijgen, zijn veel ondernemers en overheden aan het ‘puzzelen’ geslagen met de details rond de uitvoering van een project. Het kan in die gevallen aantrekkelijk zijn om een project op te knippen in deelprojecten, zodat de berekening voor ieder deelproject een gunstige uitkomst heeft. Dit is echter slechts mogelijk indien deze projecten ook op zichzelf realiseerbaar zijn. Een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland maakt dit inzichtelijk.

Een knip tussen aanleg en gebruik…

De uitspraak heeft betrekking op een project van de gemeente Almere waarbij het Almeerderstrand zal worden uitgebreid. De gemeente wenst het strand in de toekomst te kunnen opdelen in een deel dat het hele jaar openbaar is, en een deel dat als evenementenlocatie kan worden gebruikt; een nieuw bestemmingsplan is in voorbereiding. De natuurvergunning die de gemeente van Gedeputeerde Staten heeft verkregen, omvat evenwel slechts de uitbreidingswerkzaamheden. Effecten van het gebruik als evenementenlocatie is bij de verlening van de natuurtoestemming niet meegewogen.

Een aantal omwonenden kwam op tegen het GS-besluit tot verlening van de vergunning. Zij stelden dat de uitbreiding van het strand niet los gezien kan worden van het toekomstig gebruik als evenementenlocatie. Om die reden moest het provinciebestuur volgens hen ook de gevolgen van dit gebruik voor de natuur betrekken bij zijn beslissing om al dan niet een vergunning te verlenen.

…is toelaatbaar bij activiteiten die niet onlosmakelijk verbonden zijn

De rechtbank stelt voorop dat een aanvraag om een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming betrekking moet hebben op alle activiteiten die gezamenlijk één project vormen. Het criterium daarbij is of de activiteiten onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De rechtbank wijst ter illustratie op uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin werd geoordeeld dat de bouw van een uitbreiding van de luchtmachtbasis Woensdrecht (link) en van windturbines (link) onlosmakelijk verbonden is met het gebruik van die bouwwerken. In die gevallen was het dus niet mogelijk om het project op te knippen en per deelproject een natuurtoestemming te verkrijgen.

In het geval van de uitbreiding van het Almeerderstrand ligt dat volgens de rechtbank echter anders. De uitbreiding van het strand brengt immers niet onlosmakelijk het gebruik daarvan als evenemententerrein met zich. Ook na de uitbreiding blijft het strand geschikt voor recreatief gebruik. Daarin verschilt deze ontwikkeling van de uitbreiding van de luchtmachtbasis en de bouw van windturbines; die ontwikkelingen zijn slechts voor één gebruik geschikt. Vanwege dit verschil mocht volgens de rechtbank worden volstaan met een natuurtoestemming voor de uitbreiding van het strand. Voor het gebruik als evenemententerrein zal – indien dit gebruik in de toekomst planologisch mogelijk wordt gemaakt – natuurlijk wel een aparte natuurtoestemming moeten worden aangevraagd. De gevolgen van dit beoogde gebruik hoefden echter niet nu al bij de vergunning te worden betrokken.            

Gerelateerde expertises